Wednesday, November 24, 2010

Lilly's sleepover week

In the week from 18 -24 November, Lilly the Reception Class N bear got to stay at our house for a week to play with Thijmen. It was a fun week and Lilly went wherever Thijmen went. Here are some photo's.


Lilly liked to play with me outside, here we have made a boat of palmleaves

Me and Lilly in front of our own artwork

Ready for dinner

Lilly says she also doesn't like what mommy has cooked

Here I am playing with my friend and Lilly, we have made a river at my friends house

Teacher Cathy says Lilly cannot play in the sand, but she likes it soooo much.

With my brother and friends, we have made a zoo and Lilly is the bear

Okay, let me take Lilly out of here before she gets dirty

Bye Lilly, I am taking you back to school. Thanks for the wonderful time. We will miss you XXX

Tuesday, January 19, 2010

Happy 2010!


Tuesday, December 29, 2009

Wit op straat

De Oegandese politie is de laatste tijd lekker op dreef. Kon je je voorheen nog wel eens ergeren aan gepruts en gelummel van een in onzichtbaar kaki gestoken agent op een drukke kruising, geen fluitje en geen wapen (lees:geen gezag). Tegenwoordig kun je bijna niet om de in smetteloos wit gestoken verkeersagenten heen. Alhoewel...


In het Oegandese verkeer gelden weinig verkeersregels zoals je die kent van Nederland. Ik ken die Nederlandse regels trouwens ook niet, want heb er nooit gereden. Mijn rijbewijs heb ik in de woestijn gehaald. Ik rijd dus als elke andere Oegandees.
Voorrang op de rotonde? Ja, als je een grotere auto hebt en een beetje doorrijdt. Stoppen voor een rood stoplicht? Nee, dat geeft meer een indicatie dat de auto’s achter je langzamerhand moeten gaan stoppen omdat de tegengestelde richting er al aan komt. Als het kan rijdt je gewoon nog even door.

Met je auto oversteken op een drukke weg? Voetstapsgewijs steeds de auto een beetje verder de weg op drukken, totdat het verkeer van de andere kant geblokkeerd wordt en je kunt oversteken. Vaak zie je auto’s tot ver over de andere weghelft uitweiden om een pothole te mijden, zigzaggend over de stoep. Er is hier zelfs een gezegde dat diegene diein een rechte lijn rijdt een borrel op zou hebben. Die ziet de potholes blijkbaar niet meer. Trouwens, over met alcohol op achter het stuur luidde het advies van een agent op de radio als volgt: Voor mannen niet meer dan 2 bier (bier is alleen in 500ml flessen te koop, dus dat betekend 1 liter bier!) en daarna niet meer dan 1 bier per uur. Vrouwen kunnen een paar cola-warangi (lokale gin) drinken, daarna moeten ze rustig aan doen. Tijdens de schaarse alcoholcontroles wordt de vraag gesteld: heb je gedronken? Als het antwoord nee is, en ze ruiken niet te veel alcoholwalm, dan mag je doorrijden (wat kunnen ze ook anders zonder testapparaten).

Over gebrek aan “kaki” op straat hebben we hier niet te klagen. De PVV zou jaloers zijn. Het probleem zit hem vooral in complete onwetendheid van de verkeersregels maar misschien nog meer in het gebrek aan respect voor die regels en de verkeerspolitie. Het feit dat iemand met gemak kan doorrijden als je tot stoppen wordt gewuifd door een motorloze agente, zonder daar verdere consequenties van te ondervinden zegt al genoeg.

Maar daar is zoals gezegt de laatste tijd wat verandering in gekomen. Het kaki van de verkeerspolitie is vervangen door keurig gesteven wit. Er wordt strenger gecontroleerd of boda-boda rijders een helm dragen. Er staan steeds meer patrouilles langs de weg, waarbij ook een af en toe een politiemotor op te merken valt. Controles voor rijbewijs, verzekering, en banden worden steeds vaker systematisch uitgevoerd. Regelmatig wordt ook ik aangehouden met mijn oude Sussuki. Ik houd dan het verplichte praatje:
“Oh, you are from Holland? You are lucky, we have good relations with Holland.”
Meestal kan ik dan, na het laten zien van mijn rijbewijs, doorrijden. Is het niet in orde, kun je meteen door naar het politiebureau om je auto te parkeren en de sleutels in te leveren totdat de bon bij de bank betaald is. Een vriendin van mij werd heel kwaad toen haar dat overkwam en de agente ongevraagd bij haar in de auto kwam zitten om samen naar het politiebureau te gaan. Haar autoverzekering was verlopen. Ze heeft toen met de boze agente in de auto stug eerst al haar boodschappen gedaan. De agente dreigde haar aan te klagen voor ontvoering, zij, op haar beurt, dreigde de agente aan te klagen voor het betreden van haar auto zonder officieel bevel. Uiteindelijk heeft ze tussen de geboeide gevangenen op het bureau gezeten totdat haar man de bon betaald had. Haar rijbewijs was ook nog verlopen, maar door de agenten een paar soda’s aan te bieden werd daar verder niet over gepraat. Heel fout natuurlijk, zo wordt het nooit wat…

Ook wij waren de pineut. Op een zondagmiddag besloten we de kinderen even bij Polly te laten, zodat wij snel op en neer konden om een ladekastje te kopen. Als we de achterbank naar beneden doen past het geval past net in de auto. Ik kan nog net een beetje in de achteruitspiegel kijken. Eenmaal vlak bij huis, rijdt er een auto naast mij van de Special Police Force. Het is een soort pick-up waarop ze bankjes hebben gemonteerd voor de met kalashnikovs bewapende agenten. Dit zijn de agenten die bij opstootjes ingezet worden, een soort ME’ers.

Ik haal de auto in en sla even later linksaf. De politiepick-up volgt mij kort erop. Hij haalt in en ik zie een gebaar uit de auto, wat ik niet gelijk kan (wil) interpreteren als een stopgebaar. Nog even ben ik bang dat ik hem afgesneden heb, maar dat is niet het geval. Dus rijd ik door en haal de, nu langzaam rijdende, pick-up weer in. Weer haalt de politieauto in en nu gaat hij vlak voor me rijden en maakt een duidelijk stopgebaar.

De zwaar gewapende mannen achterop gebaren ons uit te stappen en naar voren te lopen. Omdat het erg heet is buiten, willen ze zeker dat wij bij hun in de hete zon komen staan i.p.v. andersom. Uiteindelijk stappen de bestuurder en bijrijder uit en komen naast ons raampje staan. De sfeer is dan natuurlijk al bepaald.

“How are you?”
“Fine, bla bla bla..”
”Where are you from?”  En dan:
 “Wat heb je daar in je auto?”
“Een kastje”.
“Ah, een kastje…”,
“Het is in Oeganda een overtreding om een personenauto voor het vervoer van goederen te gebruiken”.
“Oh, hoezo? Er steekt toch niets uit, ik kan in de spiegels kijken, ik zie niet waarom dat niet zou mogen”.
“Onze wet is niet hetzelfde als jullie wet. De boete is 80.000 Shilling. Maar omdat de bank nu dicht is moet je de auto op het politiebureau achter laten, dan kun je morgen gaan betalen en hem weer ophalen”.

Klinkklare onzin vinden Menno en ik, dus we blijven gewoon zitten en proberen ons eruit te praten met een grapje. We wijzen ze op een passerende auto, waarvan de houtskoolzakken uit de achterbak hangt en de as bijna de grond raakt. Er wordt schaapachtig gelachen.

Het is lunchtijd merkt een van de agenten nadrukkelijk op. De gewapende agenten op de pick-up zitten zuchtend te zweten en kijken ons aan met een blik van “We hebben het heet en honger. Betaal ons maar lunch, domme muzungu.” Ondertussen voelen Menno en ik ons aardig geïntimideerd. We denken aan de kinderen die thuis zitten te wachten; we zijn al langer onderweg dan gepland. De auto inleveren is geen optie, boos worden ook niet. “Ok, hier is geld voor lunch,” zegt Menno en hij haalt een tientje te voorschijn. “Maar we zijn met z’n achten,” zegt de agent, wijzend op de kalasnikofs op de pick-up. “40.000 is genoeg. Anders kun je nu je auto inleveren.” “Geef hem dat geld,” zeg ik tegen Menno, ik ben het zat. En met een rare nasmaak, die nog de hele dag blijft hangen rijden we naar huis. Natuurlijk hadden ze die dag de bevoegdheid niet om ons aan te houden, bestaat die wet vast niet en hadden we hun nummerplaat moeten noteren en ze moeten rapporteren voor corruptie. Daar dachten we op dat bloedhete ‘gewapende’ moment niet aan. Zelf zijn we nu ook schuldig aan corruptie en hebben we daardoor eigenlijk geen recht tot klagen meer…Zo wordt het echt nooit wat!

Thursday, September 17, 2009

Koninklijk bezoek

Zijn we net bijgekomen van het koninginnedrama in Apeldoorn, hebben we hier in Kampala ook de poppen aan het dansen. Al komt dat misschien minder als een verassing. Want ondanks de 'democratie' van Museveni's partijenpolitiek die cohesie in de Oegandese samenleving zou moeten brengen, voelt men zich op de eerste plaats nog het meest verbonden met de eigen stam en eigen koningshuis.

Het Buganda koninkrijk is vrijwel het grootste en meest machtige. Aan het hoofd staat de Kabaka (koning) met aan zijn zij een parlement, compleet met ministers en raadslieden. De Baganda tribe beslaat een groot deel van centraal Oeganda, inclusief Kampala en ongeveer 17% van de bevolking noemt zicht Baganda. Luganda, de taal van de Baganda is de meest gesproken taal in Oeganda. Een voorwaarde van Museveni om de koninkrijken te behouden was wel dat deze geen politieke macht zouden uitoefen, maar louter een culturele waarde zouden hebben. De praktijk werkt natuurlijk anders uit.

Vooral nu de oppositie voet aan de grond probeert te krijgen is de kabaka's (gebrek aan) invloed een ingang om de kansen tegen Museveni te keren. De Kabaka kan immers rekenen op wijds support in de Kampala regio. Op 12 september had de Kabaka een bezoek gepland aan een van zijn districten, Kayunga. Een kleine minderheid in Kayunga, de Banyala voelt zich niet verbonden met de Baganda, en hebben hun eigen leider gekozen. De komst van de Kabaka werd niet gewaardeerd. Omdat de regering de veiligheid van de Kabaka niet kon garanderen tijdens het bezoek, werd het bezoek verboden. Natuurlijk viel dit niet goed bij de Kabaka en zijn gevolg. En zo werd een cultureel bezoek ter ere van 'jongerendag' toch een politieke kwestie.

De Baganda zijn op hun tenen getrapt. Kabaka supporters gaan de straat op, steken autobanden in brand en werpen wegblokkades op. De politie en het leger wordt met grof materiaal ingezet om de gemoederen te sussen. Met averechtse werking natuurlijk. Het is chaos in de stad. Plunderingen, brandstichtingen en protestanten die met traangas en levende kogels worden beschoten.

Natuurlijk ben ik van dit alles weer niet op de hoogte en rijd ik die ochtend de stad in om wat kopieën te laten maken voor de Nederlandse School. Pas ‘s middags als ik Polly stuur om de boekwerkjes op te halen blijkt hoe ernstig het is. Er zijn dan al 7 doden gevallen, waaronder een moeder met kind. Geraakt door een verdwaalde kogel in de zelfde straat als waar ik die ochtend te voet door heen liep op zoek naar een kopieerwinkel.

De volgende dag is het stil op straat als ik de kinderen naar school breng. Aangekomen blijkt dat veel ouders hun kinderen uit voorzorg al thuis hebben gehouden. Via de ambassade komt er een waarschuwing binnen om bepaalde gebieden te mijden. Ook is er een website opgericht waar je kunt rapporteren en bekijken waar de ongeregeldheden zijn. Via www.ugandawitness.net (die gebruik maakt van Google Earth) zie ik dat de rellen verspreid zijn over de hele stad en buitenwijken. De school stuurt alle ouders een sms dat de kinderen veilig zijn, maar dat we ze wel eerder mogen ophalen. Er klinken schoten in Ntinda, de wijk achter ons. Florence belt me om te zeggen dat ze stenen gooien rondom haar huis. Moeders van een andere internationale school krijgen te horen dat hun kinderen ‘vast zitten’ in de schoolbus en dat het nog wel uren kan duren voor ze thuis zijn. Het is 11 september.

Ondertussen had Lukas zijn verlate verjaardagspartijtje gepland op deze beruchte 11 september en sta ik met Joy ballonen op te blazen voor de party. Ik maak de legotaart op met de gebruikelijke kleurstoffen en bespreek nog even de plannen voor een website van een vriendin. Ondertussen vliegen de smsjes ons om het hoofd. Biepbiep, biepbiep, weer een. Over en weer peilen we onderling hoe de situatie ervoor staat. Het feest gaat gewoon door en om drie uur hebben we een huis vol kinderen rondrennen. Er wordt gezongen en naar hartelust gespeeld met de lego. Als het tijd is om naar huis te gaan wordt er nog even naar huis gebeld of de kust veilig is. Sommige besluiten via een omweg naar huis te rijden. Die avond blijft het rommelen. Ook de volgende ochtend horen we nog schoten. Maar dan is het genoeg vind iedereen. Ook de Kabaka heeft zich mokkend neergelegd bij het feit dat zijn bezoek niet door kan gaan. Voorlopig dan…

Saturday, September 12, 2009

Weg van de consumptiemaatschappij, terug in Kampala

Na 7 weken Nederland, Italië en Griekenland kon ik weer erg genieten van thuiskomst in Kampala. Of misschien is 'genieten' niet het goede woord. Ik bedoel dat er een soort rust over me heen kwam. Tevredenheid met wat we hier hebben, of misschien nog beter gezegd, wat we niet hebben. De stroom is geregeld uit, de inverter kan net een lampje laten branden. Het water uit de kraan is bruin en de thee smaak bagger. De telefoon was en is al weken dood, who cares! De schappen in de supermarkt zijn leeg. Met moeite zoek ik de noodzakelijke boodschappen bij elkaar. Droog brood, verlepte groente, zak pasta, tomaten in blik. Maar het geeft niet, want die overtollige vakantiekilo's moeten er toch weer af. En met die paar ingrediënten kook ik zo weer een smakelijk maaltje. Vaak denk ik hier terug aan mijn jeugd toen we statiegeldflessen verzamelden om een pak melk en meel te kunnen kopen voor pannenkoeken, of hoe m’n moeder heerlijke broodschotel maakte van droge korstjes. In Kampala is de melkprijs in een week tijd verdubbeld i.v.m. de droogte en daardoor lage productie en zelfs koeiensterfte. Ongezouten boter en kaas is haast niet te krijgen.

Ook ga ik weer makkelijk terug naar de dagelijkse routine: drie keer op en neer naar school over een stoffige hobbelweg. Koffiedrinken met roddelende moeders in de kantine, proberen te werken aan m'n websites met een haperend internet, Menno ophalen van z'n werk, koken, kinderen naar bed en op de luie stoel ploffen voor nog maar weer eens twee afleveringen van Jack Bauer's 24 season 7. Hoe simpel kan het leven zijn! En toch vind ik het heerlijk. Het huis weer lekker ruim, het weer is prachtig en de tuin is na een bui veranderd in een groene oase, de konijnen huppelen vrolijk los en de kat is ook weer gedomesticeerd na 7 weken ongestoord hagedissen en muizen vangen. Het sociale netwerk draait weer op volle toeren en ik ben begonnen met een heuse zwemcursus. Al goed en wel, maar sinds twee dagen hebben we toch weer kennis kunnen maken met de nadelen van het wonen hier. Het rommelt in Kampala. De korte lontjes zijn weer ontstokken...(wordt vervolgd)

Monday, June 8, 2009

Fukuwattes?


Fukuwarai. Nee, het is geen nieuw type sushi, geen cycloon die over het Aziatische continent wervelt. Het gaat niet over de laatste Kung Fu film van Jackie Chan, noch ben ook begonnen aan een vervolgcursus op mijn Jiu-jitsu en Nin-jitsu kwalificaties uit een ver verleden. Toch zit ik hier in the middle of Africa en zeurt dit Japanse woord door mijn hoofd. Ik moet er namelijk iets mee. Ik ben door het schoolhoofd aangewezen als coördinator van de international games workshop. Echt iets voor mij, want ik ben totaal geen spelletjes mens. Een jeugdtrauma overgehouden van regenachtige zondagmiddag "gezelligheid" in Nederland. Als ik het lijstje van traditionele spellen in mijn handen krijg lees ik: sjoelen (mijn idee), jeu de boules, croquet, mancala/kalah, het Afrikaanse spel met de kralen, en helmaal onderaan: fukuwarai. “Fukuwattes?” vraag ik nog. Maar de Japanse ouder die het had voorgesteld heeft de vergadering al verlaten.

Nog een paar dagen te gaan en ik heb nog maar 1 spel kunnen bemachtigen, laat staan dat ik weet wat fukuwarai is… Ik denk Mahjong, Mikado en dan…Google! Natuurlijk! Zelfs Wikipedia weet er raad mee, hele pagina’s fukuwarai. En wat blijkt…het is een opgeleukte versie van ons welbekende ezeltje prik en het schijnt een hele hype te zijn in Japan op oudejaarsavond. Dat is dan opgelost.

Ook de geleende sjoelbak staat hier al een hele week. Omdat het zonde is om hem zo in een hoek te laten staan hebben we hem afgelopen weekend met wat vrienden ingewijd tijdens een - jawel daar heb je het weer - gezellig Oudhollands avondje sjoelen. Die dachten dat het een geintje was en rekende hoogstens op een avondje gratis drinken. Maar de sjoelbak kwam op tafel, de stenen vlogen door de lucht en Menno en ik hebben iedereen subtiel ingemaakt!

Nu nog een croquet set en jeu de boules zien te regelen. Inmiddels ben ik ook al master 10e graad in fukuwarai …wie durft voor komend weekend?

Om te oefenen: online fukuwarai spel

Thursday, May 28, 2009

God's huis

Poster Church
Als je het niet breed hebt en elke dag een kostje moet bij elkaar scharrelen, dan kun je bij de pakken neer gaan zitten en je berusten in je lot. Van 2 naar 1 maaltijd per dag, niet te veel onnodige beweging. Slenteren, zitten, kijken, slapen en ademhalen. Zo zie ik veel arme Oegandese families in het sloppenwijkje dagelijks de dag doorbrengen. Meer keus dan dat hebben ze niet, zo lijkt het. Of je moet heel inventief zijn. Dan begin je een kerk.

Dat moet F gedacht hebben toen ze mij op een middag meedeelde dat God haar het sein had gegeven dat het nu de juiste tijd was om naar buiten te treden met haar plan. Het oprichten van een kerk gaat niet over één nacht ijs want de concurrentie op het gebied van de geestelijke verlichting is groot. Een verkeerde zet en je wordt aangewezen als een oplichter, een uitbuiter of een witchdoctor door een ‘collega’ pastor. Of ze stellen gewoon je idee. Dus al die jaren verzweeg F. haar missie. Ze woonde bijna dagelijks nachtelijke gebedsessie bij, vertaalde preken van het Engels naar Luo voor vrouwen uit haar gemeenschap en componeerde psalmen en liederen voor de zondagschool van haar kinderen. “Jesus is Lord!” prijkt de button op haar jurk als ze me een dagje komt helpen tijdens een feestje van de kinderen.

Toen haar roeping eenmaal was bekendgemaakt liet ze er ook geen gras over groeien. Ze mobiliseerde al haar contacten en hield een inzamelingsactie. Natuurlijk werd ik eerst gevraagd voor een financiële bijdrage, maar toen ik haar erop wees dat het initiatief veel meer kans van slagen had als de gemeenschap zelf iets bijdroeg, was ze me dankbaar voor het niet-geven van geld! Van de bij elkaar gesprokkelde centen werden palen en riet voor de dakbedekking gekocht. Trots laat ze me de foto’s zien van de eerste paal in de grond.

Even was het nog lastig om een geschikte plek te vinden, maar naar lang zoeken krijgt ze toestemming van een landlord om de berm van de nieuwe rondweg te gebruiken. Eerder moest ze vanwege diezelfde rondweg verhuizen, omdat alle woningen met een marge van 100m aan weerszijden met de grond werden gelijkgemaakt. Nu dat wegenbouwproject op de lange termijn geschoven lijkt te zijn, rukt de informele sector langzaam weer op met de bebouwing. De onteigende landlords (voor grote sommen afgekocht door de overheid) hebben in de informele sector gewoon hun rechten/aanzien behouden en dus nog steeds zeggenschap over het land.

Alles gaat voorspoedig en na een tijdje staat de kerk er(vooralsnog niet meer dan een hutje, maar wie zegt dat God's huis groot hoeft te zijn). Mijn bijdrage bestaat uit het maken van aanplakbiljetten voor de ‘grand’ opening. Helaas kunnen we er zelf niet bij zijn die zondagochtend, maar ik stuur onze tuinman om ons te vertegenwoordigen. Die komt later enigszins teleurgesteld thuis (goed dat we niet gegaan waren, zei hij, want we hadden ons erg ‘out of place’ gevoeld). Er waren welteverstaan 5 vrouwen (buren) en wat kinderen op de opening af gekomen. F laat zich echter niet uit het veld slaan en is de volgende ochtend laaiend enthousiast over de opkomst.

Een week later vraag ik haar nog eens hoe het met de kerk gaat. “Heel goed,” zegt ze, “Ik koop elke zondag voor 3000 Shilling maïsmeel en bonen en kook dan voor 27 kinderen die naar de kerk komen.” “Betalen ze je dan ook?” vraag ik. Dat is nog niet het geval, maar haar strategie is slim. “Als de kinderen eenmaal komen, komen de ouders ook. Dan ga ik een bijdrage vragen tijdens de preek”. Ja, zieltjes winnen is hier een business, brood op de plank! Weer een week later vertelt ze me dat ze van een stel wegwerkers een verordening heeft gehad om de kerk af te breken. Maar een welgemeende dreiging met de duivel en “Kom niet aan Gods huis” heeft ze voorlopig de mond gesnoerd. Ze mag nog even blijven…