Tuesday, December 29, 2009

Wit op straat

De Oegandese politie is de laatste tijd lekker op dreef. Kon je je voorheen nog wel eens ergeren aan gepruts en gelummel van een in onzichtbaar kaki gestoken agent op een drukke kruising, geen fluitje en geen wapen (lees:geen gezag). Tegenwoordig kun je bijna niet om de in smetteloos wit gestoken verkeersagenten heen. Alhoewel...


In het Oegandese verkeer gelden weinig verkeersregels zoals je die kent van Nederland. Ik ken die Nederlandse regels trouwens ook niet, want heb er nooit gereden. Mijn rijbewijs heb ik in de woestijn gehaald. Ik rijd dus als elke andere Oegandees.
Voorrang op de rotonde? Ja, als je een grotere auto hebt en een beetje doorrijdt. Stoppen voor een rood stoplicht? Nee, dat geeft meer een indicatie dat de auto’s achter je langzamerhand moeten gaan stoppen omdat de tegengestelde richting er al aan komt. Als het kan rijdt je gewoon nog even door.

Met je auto oversteken op een drukke weg? Voetstapsgewijs steeds de auto een beetje verder de weg op drukken, totdat het verkeer van de andere kant geblokkeerd wordt en je kunt oversteken. Vaak zie je auto’s tot ver over de andere weghelft uitweiden om een pothole te mijden, zigzaggend over de stoep. Er is hier zelfs een gezegde dat diegene diein een rechte lijn rijdt een borrel op zou hebben. Die ziet de potholes blijkbaar niet meer. Trouwens, over met alcohol op achter het stuur luidde het advies van een agent op de radio als volgt: Voor mannen niet meer dan 2 bier (bier is alleen in 500ml flessen te koop, dus dat betekend 1 liter bier!) en daarna niet meer dan 1 bier per uur. Vrouwen kunnen een paar cola-warangi (lokale gin) drinken, daarna moeten ze rustig aan doen. Tijdens de schaarse alcoholcontroles wordt de vraag gesteld: heb je gedronken? Als het antwoord nee is, en ze ruiken niet te veel alcoholwalm, dan mag je doorrijden (wat kunnen ze ook anders zonder testapparaten).

Over gebrek aan “kaki” op straat hebben we hier niet te klagen. De PVV zou jaloers zijn. Het probleem zit hem vooral in complete onwetendheid van de verkeersregels maar misschien nog meer in het gebrek aan respect voor die regels en de verkeerspolitie. Het feit dat iemand met gemak kan doorrijden als je tot stoppen wordt gewuifd door een motorloze agente, zonder daar verdere consequenties van te ondervinden zegt al genoeg.

Maar daar is zoals gezegt de laatste tijd wat verandering in gekomen. Het kaki van de verkeerspolitie is vervangen door keurig gesteven wit. Er wordt strenger gecontroleerd of boda-boda rijders een helm dragen. Er staan steeds meer patrouilles langs de weg, waarbij ook een af en toe een politiemotor op te merken valt. Controles voor rijbewijs, verzekering, en banden worden steeds vaker systematisch uitgevoerd. Regelmatig wordt ook ik aangehouden met mijn oude Sussuki. Ik houd dan het verplichte praatje:
“Oh, you are from Holland? You are lucky, we have good relations with Holland.”
Meestal kan ik dan, na het laten zien van mijn rijbewijs, doorrijden. Is het niet in orde, kun je meteen door naar het politiebureau om je auto te parkeren en de sleutels in te leveren totdat de bon bij de bank betaald is. Een vriendin van mij werd heel kwaad toen haar dat overkwam en de agente ongevraagd bij haar in de auto kwam zitten om samen naar het politiebureau te gaan. Haar autoverzekering was verlopen. Ze heeft toen met de boze agente in de auto stug eerst al haar boodschappen gedaan. De agente dreigde haar aan te klagen voor ontvoering, zij, op haar beurt, dreigde de agente aan te klagen voor het betreden van haar auto zonder officieel bevel. Uiteindelijk heeft ze tussen de geboeide gevangenen op het bureau gezeten totdat haar man de bon betaald had. Haar rijbewijs was ook nog verlopen, maar door de agenten een paar soda’s aan te bieden werd daar verder niet over gepraat. Heel fout natuurlijk, zo wordt het nooit wat…

Ook wij waren de pineut. Op een zondagmiddag besloten we de kinderen even bij Polly te laten, zodat wij snel op en neer konden om een ladekastje te kopen. Als we de achterbank naar beneden doen past het geval past net in de auto. Ik kan nog net een beetje in de achteruitspiegel kijken. Eenmaal vlak bij huis, rijdt er een auto naast mij van de Special Police Force. Het is een soort pick-up waarop ze bankjes hebben gemonteerd voor de met kalashnikovs bewapende agenten. Dit zijn de agenten die bij opstootjes ingezet worden, een soort ME’ers.

Ik haal de auto in en sla even later linksaf. De politiepick-up volgt mij kort erop. Hij haalt in en ik zie een gebaar uit de auto, wat ik niet gelijk kan (wil) interpreteren als een stopgebaar. Nog even ben ik bang dat ik hem afgesneden heb, maar dat is niet het geval. Dus rijd ik door en haal de, nu langzaam rijdende, pick-up weer in. Weer haalt de politieauto in en nu gaat hij vlak voor me rijden en maakt een duidelijk stopgebaar.

De zwaar gewapende mannen achterop gebaren ons uit te stappen en naar voren te lopen. Omdat het erg heet is buiten, willen ze zeker dat wij bij hun in de hete zon komen staan i.p.v. andersom. Uiteindelijk stappen de bestuurder en bijrijder uit en komen naast ons raampje staan. De sfeer is dan natuurlijk al bepaald.

“How are you?”
“Fine, bla bla bla..”
”Where are you from?”  En dan:
 “Wat heb je daar in je auto?”
“Een kastje”.
“Ah, een kastje…”,
“Het is in Oeganda een overtreding om een personenauto voor het vervoer van goederen te gebruiken”.
“Oh, hoezo? Er steekt toch niets uit, ik kan in de spiegels kijken, ik zie niet waarom dat niet zou mogen”.
“Onze wet is niet hetzelfde als jullie wet. De boete is 80.000 Shilling. Maar omdat de bank nu dicht is moet je de auto op het politiebureau achter laten, dan kun je morgen gaan betalen en hem weer ophalen”.

Klinkklare onzin vinden Menno en ik, dus we blijven gewoon zitten en proberen ons eruit te praten met een grapje. We wijzen ze op een passerende auto, waarvan de houtskoolzakken uit de achterbak hangt en de as bijna de grond raakt. Er wordt schaapachtig gelachen.

Het is lunchtijd merkt een van de agenten nadrukkelijk op. De gewapende agenten op de pick-up zitten zuchtend te zweten en kijken ons aan met een blik van “We hebben het heet en honger. Betaal ons maar lunch, domme muzungu.” Ondertussen voelen Menno en ik ons aardig geïntimideerd. We denken aan de kinderen die thuis zitten te wachten; we zijn al langer onderweg dan gepland. De auto inleveren is geen optie, boos worden ook niet. “Ok, hier is geld voor lunch,” zegt Menno en hij haalt een tientje te voorschijn. “Maar we zijn met z’n achten,” zegt de agent, wijzend op de kalasnikofs op de pick-up. “40.000 is genoeg. Anders kun je nu je auto inleveren.” “Geef hem dat geld,” zeg ik tegen Menno, ik ben het zat. En met een rare nasmaak, die nog de hele dag blijft hangen rijden we naar huis. Natuurlijk hadden ze die dag de bevoegdheid niet om ons aan te houden, bestaat die wet vast niet en hadden we hun nummerplaat moeten noteren en ze moeten rapporteren voor corruptie. Daar dachten we op dat bloedhete ‘gewapende’ moment niet aan. Zelf zijn we nu ook schuldig aan corruptie en hebben we daardoor eigenlijk geen recht tot klagen meer…Zo wordt het echt nooit wat!